Oefenen met Nederlands

De grandioos gemakkelijke oefensite van mevrouw Verberk!

Hoofdmenu

Spring naar de primaire inhoud
Spring naar de secundaire inhoud
  • Home
  • woordenschat
    • beeldspraak
      • beeldspraak – 01
      • beeldspraak – 02
      • beeldspraak – 03
      • beeldspraak – 04
    • letterlijk of figuurlijk
      • letterlijk of figuurlijk – 01
      • letterlijk of figuurlijk – 02
      • letterlijk of figuurlijk – 03
  • grammatica
    • grammatica – werkwoordstijden
      • werkwoordstijden – 01
      • werkwoordstijden – 02
      • werkwoordstijden – 03
    • grammatica – zinsdelen
      • bijwoordelijke bepaling
        • bijwoordelijke bepaling – 01
        • bijwoordelijke bepaling – 02
      • gezegde
        • gezegde allerlei – 01
        • naamwoordelijk gezegde – 01
        • naamwoordelijk gezegde – 02
        • naamwoordelijk gezegde – 03
        • naamwoordelijk gezegde – 04
        • naamwoordelijk gezegde – 05
        • werkwoordelijk gezegde – 01
        • werkwoordelijk gezegde – 02
        • werkwoordelijk gezegde – 03
      • lijdend voorwerp
        • lijdend voorwerp – 01
        • lijdend voorwerp – 02
        • lijdend voorwerp – 03
        • lijdend voorwerp – 04
        • lijdend voorwerp – 05
      • meewerkend voorwerp
        • meewerkend voorwerp – 01
        • meewerkend voorwerp – 02
      • onderwerp
        • onderwerp – 01
        • onderwerp – 02
        • onderwerp – 03
        • onderwerp – 04
      • persoonsvorm
        • persoonsvorm – 01
        • persoonsvorm – 02
        • persoonsvorm – 03
        • persoonsvorm – 04
      • voorzetselvoorwerp
        • voorzetselvoorwerp – 01
        • voorzetselvoorwerp – 02
      • zinsdelen – door elkaar
        • zinsdelen – door elkaar – 01
        • Zinsdelen – door elkaar – 02
        • zinsdelen – door elkaar – 03
        • zinsdelen – door elkaar – 04
        • zinsdelen – door elkaar – 05
        • zinsdelen – door elkaar – 06
        • zinsdelen – door elkaar – 07
    • grammatica – woordsoorten
      • aanwijzend voornaamwoord
        • aanwijzend voornaamwoord – 01
      • betrekkelijk voornaamwoord
        • betrekkelijk voornaamwoord – 01
      • bezittelijk voornaamwoord
        • bezittelijk voornaamwoord – 01
        • bezittelijk voornaamwoord – 02
        • bezittelijk voornaamwoord – 03
        • bezittelijk voornaamwoord – 04
      • bijvoeglijk naamwoord
        • bijvoeglijk naamwoord – 01
        • bijvoeglijk naamwoord – 02
        • bijvoeglijk naamwoord – 03
      • bijwoord
        • bijwoord – 01
        • bijwoord – 02
      • lidwoord
        • lidwoord – 01
      • onbepaald voornaamwoord
        • onbepaald voornaamwoord – 01
        • onbepaald voornaamwoord – 02
      • persoonlijk voornaamwoord
        • persoonlijk voornaamwoord – 01
        • persoonlijk voornaamwoord – 02
        • persoonlijk voornaamwoord – 03
        • persoonlijk voornaamwoord – 04
      • telwoord
        • telwoord – 01
        • telwoord – 02
      • van alles door elkaar
        • van alles door elkaar – 01
        • van alles door elkaar – 02
        • van alles door elkaar – 03
        • van alles door elkaar – 04
        • van alles door elkaar – 05
        • van alles door elkaar – 06
        • van alles door elkaar – 07
        • van alles door elkaar – 08
      • voegwoord
      • voornaamwoorden
        • bezittelijk, persoonlijk en wederkerend vnw – 02
        • bezittelijk, persoonlijk en wederkerend vnw – 01
      • voorzetsel
        • voorzetsel – 01
        • voorzetsel – 02
        • voorzetsel – 03
        • voorzetsel – 04
      • vragend voornaamwoord
        • vragend voornaamwoord – 01
        • vragend voornaamwoord – 02
      • wederkerend en wederkerig voornaamwoord
        • wederkerend voornaamwoord – 01
      • werkwoorden
        • hulpwerkwoorden – 01
        • hulpwerkwoorden – 02
        • koppelwerkwoorden – 01
        • koppelwerkwoorden – 02
        • werkwoorden allerlei – 01
        • werkwoorden allerlei – 02
        • werkwoorden allerlei – 03
        • werkwoordsvormen – 01
        • werkwoordsvormen – 02
        • zelfstandige werkwoorden – 01
        • zelfstandige werkwoorden – 02
      • zelfstandig naamwoord
        • zelfstandig naamwoord – 01
        • zelfstandig naamwoord – 02
  • werkwoordspelling
    • bijvoeglijk naamwoord
      • tegenwoordig deelwoord als bn – 01
      • tegenwoordig deelwoord als bn – 02
      • voltooid deelwoord als bn – 01
      • voltooid deelwoord als bn – 02
    • Engelse werkwoorden
      • Engelse werkwoorden TT – 01
      • Engelse werkwoorden TT – 02
      • Engelse werkwoorden VD – 01
      • Engelse werkwoorden VD – 02
      • Engelse werkwoorden VT – 01
      • Engelse werkwoorden VT – 02
    • persoon, getal en tijd
      • getal – 01
      • getal – 02
      • persoon – 01
      • persoon – 02
      • tijd – 01
    • persoonsvorm
      • persoonsvorm TT – 01
      • persoonsvorm TT – 02
      • persoonsvorm TT – 03
      • persoonsvorm TT – 04
      • persoonsvorm TT – 05
      • persoonsvorm TT – 06
      • persoonsvorm TT – 07
      • persoonsvorm VT – 01
      • persoonsvorm VT – 02
      • persoonsvorm VT – 03
      • persoonsvorm VT – 04
      • persoonsvorm VT – 05
      • persoonsvorm VT – 06
    • samengestelde zinnen
      • samengestelde zinnen – 01
      • samengestelde zinnen – 02
      • samengestelde zinnen – spelling – 01
    • tegenwoordig deelwoord
      • tegenwoordig deelwoord – 01
      • tegenwoordig deelwoord – 02
    • voltooid deelwoord
      • voltooid deelwoord – 01
      • voltooid deelwoord – 02
      • voltooid deelwoord – 03
      • voltooid deelwoord – 04
      • voltooid deelwoord – 05
      • voltooid deelwoord – 06
    • werkwoordspelling gemengd
      • werkwoordspelling gemengd – 01
      • werkwoordspelling gemengd – 02
      • werkwoordspelling gemengd – 03
      • werkwoordspelling gemengd – 04
    • zwakke werkwoorden
      • zwakke werkwoorden – 01
      • zwakke werkwoorden – 02
      • zwakke werkwoorden – 03
  • spelling overig
    • alle/allen – sommige/sommigen
      • alle/allen – sommige/sommigen – 01
      • alle/allen – sommige/sommigen – 02
    • apostrof
      • apostrof – 01
    • bijvoeglijk naamwoord
      • bn met of zonder ‘e’ – 01
      • bn met of zonder ‘e’ – 02
    • hoofdletters
      • hoofdletters – 01
      • hoofdletters – 02
      • hoofdletters – 03
    • meervoud van zn
      • meervoud van zn – 01
      • meervoud van zn – 02
    • samenstellingen
      • samenstellingen – 01
      • samenstellingen – 02
    • verkleinwoorden
      • verkleinwoorden – 01
      • verkleinwoorden – 02
      • verkleinwoorden – 03
    • weglatingsteken
      • weglatingsteken – 01
  • formuleren
    • als / dan
      • als / dan – 01
      • als / dan – 02
      • als / dan – 03
      • als / dan – 04
      • als / dan – 05
      • als / dan – 06
      • als / dan – 07
    • foutieve samentrekking
      • foutieve samentrekking – 01
    • hun / hen
      • hun / hen – 01
      • hun / hen – 02
      • hun / hen – 03
      • hun / hen – 04
    • hun / zij
      • hun / zij – 01
      • hun / zij – 02
    • incongruentie
      • incongruentie – 01
      • incongruentie – 02
    • lastige woordparen
      • lastige woordparen – 01
      • lastige woordparen – 02
    • lijdende en bedrijvende vorm
      • lijdende en bedrijvende vorm – 01
      • lijdende en bedrijvende vorm – 02
      • lijdende en bedrijvende vorm – 03
      • lijdende en bedrijvende vorm – 04
    • psv na als / dan
      • psv na als / dan – 01
      • psv na als / dan – 02
      • psv na als / dan – 03
      • psv na als / dan – 04
      • psv na als / dan – 05
      • psv na als / dan – 06
    • te danken / te wijten
      • te danken / te wijten – 01
    • ze/zij/hun/hen
      • ze/zij/hun/hen – 01
      • ze/zij/hun/hen – 02
      • zij/hun – 01
      • zij/hun – 02
    • zinsdeelvolgorde
      • zinsdeelvolgorde – 01
      • zinsdeelvolgorde – 02
      • zinsdeelvolgorde – 03

werkwoordspelling gemengd

Alle vormen door elkaar. Bedenk eerst welke werkwoordsvorm het is, bedenk vervolgens welke regel daarbij hoort en kijk dan wat de juiste vervoeging moet zijn.

OEFENINGEN:
werkwoordspelling gemengd – 01
werkwoordspelling gemengd – 02
werkwoordspelling gemengd – 03
werkwoordspelling gemengd – 04

Deze site is gemaakt door B.T.J. Verberk, docent Nederlands aan het Esdal College Oosterstraat (havo/atheneum/gymnasium) te Emmen. Contact? E-mail: b.verberk@esdalcollege.nl * © 2019
Met trots ondersteund door WordPress